In Enschede hebben de Platvoeten tot 1900 steeds dicht bij elkaar gewoond in het noordoostelijke deel van de stad. De indruk bestaat dat men behoorlijk honkvast was en weinig verhuisde. Het karakter van de buurt waarin de meesten woonden kan het best omschreven worden als: ambachts- en arbeidersbuurt aan de rand van de oude binnenstad.
De Gronausestraat, de Espoort en de Achterstraat zijn al genoemd als plaatsen waar de Platvoeten woonden. Het eerder genoemde boekje over de brand in 1862 beschrijft de situatie in het Enschede van die tijd met nog meer locaties.
Volg ons thans, lezer, in uwe verbeelding op eene wandeling door het oude Enschede; waarlijk de dagen, die op den 1e Mei (1862) volgden, waren uitlokkend genoeg. Wij vangen onzen togt aan in de Gronausche straat bij de woning van den Heer D. Elderink (nu Elderinkshuis), tegenover de Veenstraat (nu Oldenzaalsestraat) en gaan stadwaarts heen. Aan uwe linkerzijde vindt ge eene rij oude , armelijke, sombere woningen van ééne verdieping, blijkbaar tot een veel vroegeren tijd behoorende, zoo als dan ook door de jaartallen in de bouwvallige gevels wordt aangeduid; die rij wordt eerst onderbroken door eene woning van twee verdiepingen, die naar de straatzijde meer vooruitspringt, een fiksch vierkant gebouw van lateren tijd en daarop volgen aan dezen zijde nog twee woningen van ééne verdieping; de eerste hoog opgetrokken van de aisence harer bewoners getuigende, de tweede reeds in het uiterlijk aantoonende dat er eene herberg en een voermansbedrijf wordt uitgeoefend…
Dit laatste is erg interessant. Zou die herberg iets te maken hebben met het latere café van Platvoet aan de Veenstraat en zou het voermansbedrijf iets te maken hebben met het beroep van vrachtrijder dat Gradus Platvoet in 1856 op geeft?
Het boekje gaat verder:
…En nu staan we aan de gracht (bij de Eschpoort), welke in een onregelmatigen cirkel de geheele binnenstad omsluit; het water, bedorven door de vele afgebruikte verfstoffen en bijtmiddelen, daarin sedert jaren uitgestort, is zwart en vuil; bij warm, vooral bij vochtig warm weder, ontwikkelt zich uit dat water eene onaangename, stinkende gaslucht, die vooral vreemdelingen opvalt; de boorden van die gracht hebben niets wat het oog bekoort; zij zijn gezoomd, althans op vele plaatsen, met vervallen woningen, en hij, die niet geheel bevooroordeeld is, zal volmondig instemmen met den wensch, ook door vele ingezetenen herhaaldelijk geuit, dat Enschede van die ontsiering, van die vergaderplaats van onreinheid worde bevrijd…
…De Achter- en Walstraat, vormen sinds langen tijd het mindere deel der stad. Men vindt er schier geen kapitale gebouwen, maar wel verscheidene pakhuizen, koetshuizen en stallingen, terwijl de Achterstraat over het geheel armelijker is dan de Walstraat…
Tot zover het boekje.
De Platvoet-familie die in Enschede ontsproten is, is katholiek. De gegevens van de 'stamvader' (Egbert) Josephus zijn gehaald uit het kerkregister van de RK kerk in Nienborg. Het doornemen van de collectie bidprentjes en familieadvertenties van de familienaam Platvoet in het Centraal Buro voor Genealogie laat daar ook geen twijfel over bestaan. Allen worden katholiek begraven. Een aantal heeft de oude dag doorgebracht in het rusthuis St. Josef te Delden. Religieuzen en priesters ontbreken er evenmin, zoals in de tijd van de groeiende emancipatie van het katholieke volksdeel te verwachten is.
Op 15 augustus 1936 overlijdt Marie Candida Platvoet, religieuze, lid van de Congregatie der zusters van de H. Maagd Maria. Zij werd op 21 oktober 1877 te Enschede geboren.
Op 30 september 1935 overlijdt te Arnhem de eerwaarde zuster Maria Agatho, geboren op 11 juli 1875 te Enschede als Catharina Christina Platvoet. Zij treedt op 29 augustus 1899 in bij de congregatie O.L. Vrouw Moeder van Barmhartigheid te Tilburg. Zij is in Arnhem op het RK Kerkhof begraven.
Op 30 september 1936 overlijdt in Arnhem nog een Catharina Christina Platvoet, geboren in 1874 in Enschede. Waarschijnlijk is dit dezelfde persoon.
Op 11 februari 1961 wordt ene Jan Platvoet (zie 20.1) in Oldenzaal tot priester gewijd, als lid van de sociëteit van de Afrikaanse Missiën.
Op 13 oktober 1967 overlijdt Gerardus Johannes Platvoet, 1ste pastoor van de Goede Herder Parochie te Laren (N-H) op 59-jarige leeftijd, na een 34-jarig priesterschap (zie 10.5/1).
Uit de beroepen die de Platvoeten zoal hebben uitgeoefend is te concluderen dat de Enschedese tak uitsluitend bestaat uit geschoolde en ongeschoolde handarbeiders. Kuiper (2x), tuinman, fabrieksarbeider: dat zijn de beroepen van de hiervoor genoemden. Uit de beroepen die de diverse getuigen bij geboorte- en overlijdensaangiften opgeven, blijkt dat men ook kennissen en buren had, die soortgelijke beroepen uitoefenden.
Uit de adressengids van Enschede uit 1906/1907 staan achter de namen Platvoet de volgende beroepen vermeld: fabrieksarbeider (4x), rijwielhersteller, ijzerdraaier, koopman en tapper, timmerman, meubelmaker, voerman, smid, fabrieksbaas, stoffeerder, huisschilder, schoenmaker, winkelier en slager.
Deze opsomming toont aan dat de Platvoeten meestal ambachtelijke beroepen uitoefenden. Geschoolde handarbeiders dus, die meestal meer ontwikkeld waren dan ongeschoolden. Opvallend is dat de hiervoor genoemden de schrijfkunst machtig waren, enkele getuigen daarentegen niet.
Over de maatschappelijke positie die de familie Platvoet innam is weinig te zeggen. Maar er is wel iets bekend. Uit het leven van de voor Enschede zo belangrijke kapelaan Alphons Ariëns is bekend, dat hij het Kruisverbond oprichtte om het alcoholisme, dat in die tijd in Twente een desastreuze omvang had, doeltreffend te kunnen bestrijden. Als “feestgave” voor het koperen priesterjubileum van Dr. Ariëns in 1894 kwamen drie Enschedese arbeiders hem de belofte van geheelonthouding aanbieden. Het waren Hendrik Engels, Jozef Probst en Gerard Platvoet (zie 5.6).
Van Johannes Gerrit Platvoet (zie 5.6/2) is bekend dat hij een 'werkzaam aandeel' had in bevordering van het maatschappelijk katholiek leven.
In het boek van de geschiedenis van de katholieke arbeidersbeweging in Twente wordt één keer een Platvoet als verdienstelijk katholiek arbeider genoemd. Waarschijnlijk gaat het hier om Albertus Platvoet (zie 10.6) (1884-1955).
Gubertus Platvoet (zie 16.2) heeft in Bussum een actieve rol gespeeld in vele katholieke organisaties (KVP -o.a. gemeenteraadslid-, Katholieke Arbeiders Beweging, woningbouwvereniging St. Joseph).
|